Citroenverbena
Oorsprong
Citroenverbena komt oorspronkelijk uit Chili. Het struikje werd in de 18e eeuw voor het eerst in Europa geïntroduceerd.
Kweek
• Citroenverbena is een bladverliezend, niet-winterhard struikje met langwerpige blaadjes in groepjes van drie aan de stengel. Het kan ca. 1 tot 3 meter hoog worden.
• In de vroege zomer verschijnen kleine, lila bloemtrosjes.
• Citroenverbena kan het best in een grote pot of kuip worden geplant, in goed bemeste tuinaarde met wat turfmolm. Zet de pot op een beschutte plek in de volle zon. Geef ruim water en af en toe (vloeibare) mest.
• Zet citroenverbena ‘s winters op een koele, vorstvrije plek en laat de grond bijna helemaal uitdrogen – hij houdt niet van ‘natte voeten’! Snoei de plant pas in het voorjaar terug. Let op: de plant loopt in het voorjaar vrij laat uit. Besproei de kale takken met wat warm water om het uitlopen makkelijker te maken.
• U kunt citroenverbena stekken van de jonge, nog groene scheuten. Zaaien kan ook, het zaad ontkiemt echter alleen in een warme ruimte.
Oogst
U kunt zowel de blaadjes als een heel takje gebruiken. Knip steeds uit de toppen van de plant, net boven de bladoksels, zo houdt u een mooi, vol struikje. Het blad kan goed gedroogd worden, bewaar het dan in een licht- en luchtdichte pot.
Culinair
Citroenverbena ruikt en smaakt heerlijk naar citroen. Gebruik de verse blaadjes, heel of fijngeknipt, in desserts, drankjes, vruchtensiroop of -coulis en gebak. Doe een takje citroenverbena in een pot zeezout of een fles olijfolie voor een heerlijk citroenaroma.