Citroenmelisse

Oorsprong
Citroenmelisse komt oorspronkelijk uit het zuiden van Europa. De Romeinen introduceerden de plant in West-Europa waar hij als kruid in de kloostertuinen werd gekweekt. In het Grieks betekent ‘melissa’ honingbij; bijen zijn dan ook dol op de bloemen van citroenmelisse. Vroeger werd dit kruid daarom vaak in boomgaarden geplant om de bestuiving te bevorderen.

Kweek
• Citroenmelisse is een vaste plant met ovale, iets getande blaadjes, die ca. 60 cm hoog kan worden
• Van juni tot augustus verschijnen kleine witte of lila bloemetjes.
• Plant citroenmelisse in vruchtbare, vochtige, goed afwaterende grond in de zon of halfschaduw.
• Citroenmelisse is een enthousiaste groeier! Plant hem in een grote pot of in een emmer zonder bodem in de volle grond, zodat hij zich niet door de hele kruidentuin kan verspreiden.
• Jonge plantjes moeten goed vochtig worden gehouden, oudere planten begiet u alleen bij langdurige droogte. Geef citroenmelisse in een pot wel regelmatig water.
• Citroenmelisse kan worden vermeerderd uit zaad, d.m.v. stekken of scheuren.
• Knip citroenmelisse in de herfst of in het vroege voorjaar tot net boven de grond terug. Bescherm de plant tijdens strenge winters door hem af te dekken met bv. stro.

 

Oogst
De blaadjes kunnen zowel vers als gedroogd worden gebruikt, net als de bloemen. Oogst regelmatig en pluk blaadjes uit de top van de plant om de groei te bevorderen. Verwijder de bloemen voor een optimale smaak van de blaadjes.

Culinair
Het blad en de bloemen van citroenmelisse hebben een verfrissende, opwekkende geur en een heel lichte citroensmaak. U kunt ze rauw gebruiken of even laten meekoken. Voeg het fijngehakte blad toe aan een groene salade, visschotels, gerechten met gevogelte, kruidensausjes en marinades. Zowel de bloemen als het blad geven een fris aroma aan jam, gelei en fruitsalade en aan witte wijn of vruchtenbowl.