Peterselie
Oorsprong
Peterselie is afkomstig uit Oost-Europa en Noord-Afrika. De twee meest voorkomende soorten zijn Krulpeterselie en Platte peterselie.
Kweek
• Peterselie is een tweejarige winterharde plant met diep ingesneden blad. Hij kan ca. 40-60 cm hoog worden.
• De kleine, geelgroene bloemschermen verschijnen meestal pas in het tweede jaar, in juni en juli.
• Plant peterselie in voedselrijke, goed doorlatende grond op een plek in halfschaduw. Peterselie doet het ook goed in een pot op een koele lichte plek; kies wel voor een hoge pot i.v.m. de lange penwortels.
• Peterselie kunt u in het late voorjaar zaaien, in volle grond of in een pot. Hou de grond goed vochtig. Kiemen duurt vrij lang: op een warme vensterbank (ca. 18 ˚C) ongeveer 3 weken, zonder extra warmte 4-6 weken.
• Zet in de herfst een paar plantjes over in een pot, bv. op de vensterbank in de keuken. Zo kunt u de hele winter door oogsten.
• Peterselie is goede buren met aardappel en kool. Plant peterselie liever niet direct naast selderij in dezelfde grond, anders belemmeren ze elkaars groei. Krulpeterselie is erg mooi in een grote pot samen met Oost-Indische kers.
Oogst
Zowel het blad als de jonge stelen kunnen worden geoogst. Ook de ongeopende bloemschermen kunnen worden gebruikt. Knip steeds de bloemen weg om een mooie volle plant te houden. Gebruik peterselie vers of vries het in.
Culinair
Gebruik peterselie alleen of als onderdeel van een ‘bouquet garni’ (met bv. laurier en tijm) of de klassieke ‘fines herbes’ (met kervel, dragon en bieslook). Het past bij heel veel gerechten, o.a. bij vis, schaaldieren, mosselen, bij allerlei groenten en natuurlijk in bouillon en diverse soepen, sauzen en kruidenboter. Krulpeterselie is lekker (en mooi) als garnering: fijngeknipt of kort gefrituurd, bv. bij garnaalkroketjes. Voeg het blad op het laatst aan gerechten toe, de stelen kunnen – bv. in bouillon – worden meegekookt.